Title
|
|
|
|
Arm, shoulder and breast morbidity after breast cancer treatment
| |
Author
|
|
|
|
| |
Abstract
|
|
|
|
Het doel van dit doctoraatsproject is om inzicht te krijgen in de morbiditeit na de behandeling van borstkanker. Met de introductie van de sentinelklierprocedure (SLNB) en de borstsparende heelkunde, is borstkankerchirurgie geëvolueerd naar minder invasieve technieken. Nochtans zouden de behandelingsgerelateerde arm-, schouder-, en borstklachten niet mogen worden onderschat. Deze thesis bestaat uit 2 delen: arm- en schouderklachten na SLNB en borstoedeem na borstsparende heelkunde en radiotherapie. In het eerste deel werden verschillende arm- en schouderklachten na SLNB in de literatuur nagekeken zoals pijn, bewegingsbeperking, krachtsverlies, axillary web syndrome, scapula alata, gevoelsstoornissen en lymfoedeem. Hoewel ze minder vaak voorkomen in vergelijking met een volledige okseluitruiming, mogen ze niet worden miskend. Bovendien werd aangetoond dat een aanzienlijk aandeel patiënten nog steeds last heeft van arm- of schouderklachten, maanden en zelfs jaren na hun kankerbehandeling, wat een impact heeft op de activiteiten van het dagelijks leven. In het 2de deel van dit project wilden we graag de aandacht vestigen op een minder gekende klacht na de behandeling van borstkanker, namelijk borstoedeem na borstsparende heelkunde en radiotherapie. In de literatuur werd een incidentie tussen 0% en 90,4% gevonden. Deze grote variatie komt voornamelijk door het gebrek aan een uniforme definitie en gestandaardiseerde meetinstrumenten. Daarom wilden we graag een bruikbaar meetinstrument ontwikkelen om borstoedeem te diagnosticeren, namelijk de Breast Edema Questionnaire (BrEQ), en om de klinimetrische eigenschappen ervan te bepalen. In de BrEQ werden symptomen van borstoedeem gescoord op een schaal van 0 tot 10: pijn, zwaartegevoel, zwelling, gespannen huid, roodheid, pitting, vergrote huidporiën en hardheid van de borst. We kunnen concluderen dat de BrEQ een valide en betrouwbaar meetinstrument is om borstoedeem te meten. Bijkomend werd de BrEQ gebruikt om het longitudinaal verloop van borstoedeem te bepalen na borstsparende heelkunde en radiotherapie. Daaruit is gebleken dat de prevalentie piekt na de beëindiging van de radiotherapie en vervolgens daalt in de daaropvolgende maanden. De bevindingen omtrent risicofactoren van borstoedeem zijn vaak tegenstrijdig met de literatuur, waardoor hun prognostische waarde onzeker blijft. Dit doctoraatsproject heft bijgedragen tot de kennis over de incidentie, het tijdsverloop, de evaluatie en de prognostische factoren van arm-, schouder- en borstklachten na de behandeling van borstkanker. Inzicht in morbiditeit en het tijdsverloop is essentieel om adequate gezondheidszorg te organiseren. |
| |
Language
|
|
|
|
English
| |
Publication
|
|
|
|
Antwerpen
:
Universiteit Antwerpen, Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen
,
2020
| |
Volume/pages
|
|
|
|
189 p.
| |
Note
|
|
|
|
:
Gebruers, Nick [Supervisor]
:
Tjalma, Wiebren [Supervisor]
| |
Full text (open access)
|
|
|
|
| |
|