Title
|
|
|
|
De houdbaarheid van het arm’s length-criterium in een digitale economie
| |
Author
|
|
|
|
| |
Abstract
|
|
|
|
Op academische, politieke en wetgevende fora wordt druk gedebatteerd of de sleutelpremissen die aan de grondslag liggen van het huidig internationaal belastingstelsel nog wel geschikt zijn voor een tijdperk dat gekenmerkt wordt door globalisering en digitalisering. De basisarchitectuur van het huidig internationaal fiscaal recht is hoofdzakelijk tot stand gekomen in het begin van de 20ste eeuw in een periode van zgn. “fysische economie”. De wereld toen werd gekenmerkt door materiële productiefactoren en een uiterst geringe mobiliteit. De digitalisering van de economie heeft niet alleen de manier waarop traditionele ‘brick-and-mortar’ ondernemingen opereren gewijzigd, maar ook de deur geopend voor innovatieve bedrijfsmodellen die vaak een andere waardeketen of supply chain kennen. De bouwstenen van ons huidig internationaal fiscaal stelsel gaan echter nog steeds uit van de economische werkelijkheid van een eeuw geleden. Bij de vaststelling van heffingsjurisdictie, wordt nog steeds vertrokken van de vereiste van een fysieke aanwezigheid van het concern, terwijl de bedrijvigheid in de gedigitaliseerde economie veel minder fysiek is dan in de conventionele economie waarvoor de bestaande fiscale rattacheringsfactoren werden ontworpen. Entiteiten zijn nog steeds afzonderlijk belastingplichtig, ook als zij deel uitmaken van een functioneel geïntegreerd concern. De vraag rijst evenwel of de ver doorgedreven internalisering van multinationale groepen nog wel kan worden verenigd met deze theorie van de “afzonderlijke entiteitsbenadering”. De belastinggrondslag wordt nog steeds verdeeld over de investeringsjurisdicties, de locatie waar productiefactoren arbeid en kapitaal worden samengebracht. Hierbij vereist het arm’s length-beginsel dat iedere transactie binnen de groepscontext moet worden afgewikkeld tegen de voorwaarden die ook gelden voor gelijkaardige transacties tussen onafhankelijke ondernemingen, zonder rekening te houden met het feit dat de belastingplichtigen tot eenzelfde groep behoren. Het belang van fysieke aanwezigheid neemt dus aanzienlijk af met de toenemende digitalisering van de economie. Deze trend zien we tegenwoordig niet alleen bij de internationale techgiganten, maar ook vaker bij de meer ‘traditionele’ ondernemingen die ook steeds meer digitaliseren. Aldus rijst de hamvraag of de instrumenten van het huidig internationaal belastingrecht die zich richten op de fysieke aanwezigheid nog te rijmen zijn met de moderne economische realiteit. |
| |
Language
|
|
|
|
Dutch
| |
Source (book)
|
|
|
|
Liber amicorum Stefaan Van Crombrugge / Peeters, Bart [edit.]; et al.
| |
Source (series)
|
|
|
|
Fiscoloog Books
| |
Publication
|
|
|
|
Roeselare
:
Roularta Media Group
,
2020
| |
ISBN
|
|
|
|
978-90-6738-223-6
| |
Volume/pages
|
|
|
|
p. 111-122
| |
Full text (publisher's version - intranet only)
|
|
|
|
| |
|