Title
|
|
|
|
On pride : the morality and politics of an emotion
| |
Author
|
|
|
|
| |
Abstract
|
|
|
|
Dit onderzoek tracht de moeilijk grijpbare aspecten van artistieke productie en distributie te begrijpen als kritische en esthetische momenten. Via Fan Fictie als een veld dat steunt op zelf-organisatie, kijk ik naar organisatorische elementen van een kunstwerk voor hun sociale, economische, politieke en artistieke capaciteiten. Op dit snijvlak bevraag ik hoe zichzelf als kunstenaar te organiseren met oneigenlijke methodes en een indirecte aanpak. Om indirect betrokken te zijn zoals in Fan Fictie, om naast iets anders geëngageerd te zijn, is een ingang verhuld als een uitgang. Mijn kunstwerken wijzen niet alleen naar wat anders moet, maar naar wat tegelijkertijd kan. Op deze manier probeer ik te ontsnappen aan binair denken en uit te gaan van het ambigue, het samenvallen en het paradoxale. Ik gebruik een strategie van gelijktijdigheid die zoekt naar kleine afleidingstactieken als permanente, fragiele vormen van productie en distributie. Dit onderzoek zoekt zijn noodzakelijkheid, niet in het afbeelden van lineair probleem-oplossen in een werk, maar creëert disruptieve momenten van paradoxaal denken voorbij het werk. Op deze manier, beschrijf ik indirecte narratieven van engagement. Door de lens van distributie breid ik de vraag van “wat te maken” uit met “hoe iets te maken”. Centraal in deze thesis staat het idee dat trots een paraplu-emotie is die door drie verschillende houdingen gewaarborgd wordt: zelfwaardering, zelfrespect, en zelfliefde. Dit conceptuele raamwerk biedt nieuwe inzichten in de morele waarde en gevaren van trots. Deze thesis werpt licht op enkele van de meest markante voorbeelden van trots in onze samenleving, en duidt hun politieke implicaties. Trots in haar meest paradigmatische vormen is vaak gelegitimeerd door zelfwaardering: een wedstrijd winnen, een kunde beheersen, iets bereiken, en zo voort zijn voorbeelden van positieve waardering van het zelf. Ik bespreek deze vorm van trots als een waardevolle vorm van motivatie, als we tenminste enkele belangrijke overwegingen in acht nemen. In andere voorbeelden van trots is de emotie een motor voor protest, zoals in de Gay Pride of de Black Lives Matter beweging. Ik begrijp zelfrespect als het waardevolle idee dat iemand een bepaalde behandeling verdient die in verhouding staat met het feit dat zij een persoon is, zoals het toekennen van basisrechten en bescherming tegen vernedering. Ik onderscheid zelfrespect van zelfwaardering door te stellen dat zelfwaardering doordrongen is van een hiërarchische logica en een logica van verschil, terwijl bij zelfrespect net gelijkheid centraal staat. Het is bovendien inherent aan respect dat men er recht op heeft, terwijl waardering precies niet iets is dat men kan claimen. Een grote valkuil bij trots is de vermenging van deze twee houdingen: de hiërarchische logica van (zelf)waardering wordt al te vaak verkeerdelijk op de egalitaire houding van (zelf)respect toegepast. Die verwarring leidt tot schadelijke superioriteitsclaims onder de vlag van gelijkheid. Ten slotte werk ik een concept van zelfliefde uit als het echt geïnteresseerd zijn in jezelf. Ik weerleg het gangbare idee dat zelfliefde ons onkritisch maakt en ons verhindert om onszelf te overstijgen. Zelfliefde houdt in dat we de fantasieën die we over onszelf hebben doorprikken en onszelf zien zoals we echt zijn, ingebed in een sociale en normatieve context. Ik concludeer dat trots als een middel voor empowerment vaak net waardevol en legitiem is bij hen voor wie het niet vanzelfsprekend is om de ruimte in te nemen om trots te zijn. Om die reden is het einddoel niet om trotser te zijn of meer trots te hebben, maar wel om de nood aan trots zelf overbodig te maken. |
| |
Language
|
|
|
|
English
| |
Publication
|
|
|
|
Antwerp
:
University of Antwerp, Faculty of Arts, Department of Philosophy
,
2021
| |
Volume/pages
|
|
|
|
235 p.
| |
Note
|
|
|
|
:
Vanheeswijck, Guido [Supervisor]
:
Schaubroeck, Katrien [Supervisor]
| |
Full text (open access)
|
|
|
|
| |
|